Volgens Kerpel (2014) ontwikkelt een kind bij een goede hechting basisvertrouwen en basisveiligheid. Bij veilige hechting bestaat er de "Circle of Security": (1) Het kind gaat ontdekken, (2) Als het kind ergens door wordt verontrust, gaat het kind naar de ouders/verzorgers toe voor hulp en troost en (3) De ouders/verzorgers stelt het kind gerust. Doordat het kind is getroost, kan het weer op ontdekking.

Maar als het kind onveilig is gehecht, heeft het geen vertrouwen in zichzelf en anderen. Met gevolg dat sociale relaties aangaan erg lastig is. Een onveilig gehecht kind gaat minder snel op ontdekking en leert hierdoor dus minder. Er gaat iets mis in de "Circle of Security".  

Nauta en Giesing (2011) noemen een hechtingsstoornis ook wel het "Geen Bodem Syndroom (GBS)". Officieel wordt een hechtingsstoornis "het reactieve hechtingsstoornis (RHS)" genoemd.  

RHS doet zich voor in twee vormen: het geremde type en het ontremde type (Verheij, et al, 2007). 

Het geremde type
Bij deze kinderen gaat het vooral om gestoordheid in sociale relaties. Ze vermijden alle intimiteit. Een andere naam voor deze kinderen is "frozen children". De oorzaak ligt meestal in uitgesproken ontoereikende zorg. Te denken aan psychologische of lichamelijke mishandeling. Kinderen van het geremde type hebben angst voor herhaling van de ontoereikende zorg (Horeweg, 2014). 

Kenmerken het geremde type
- Reageren afwijzend op zelfs negerend op toenaderingspogingen van volwassenen.
- Onvoldoende zelfzorg.
- Het kind komt passief over en lijkt alles te accepteren.
- Explosieve reacties op verdriet van zichzelf en anderen.
- Kinderen kunnen zich angstig gedragen (teruggetrokken, schrikachtig). Ze zoeken vaak naar een bekende reactie en hebben veel behoefte aan structuur.
- Overdreven waakzaamheid.  
- Lage frustratietolerantie, dit uit zich in passief verzet.
- Wel interesse in de omgang met leeftijdsgenoten, maar de negatieve emotionele reacties belemmeren het sociale spel.
- Stemmingswisselingen.
- Leerproblemen (Horeweg, 2014).  

Het ontremde type
Volgens Horeweg (2014) gaat het bij deze kinderen vooral om het gebrek aan selectiviteit en onvermogen om relaties te behouden. De oorzaak ligt meestal in veelvuldige wisselingen van verzorgers.

Kenmerken het ontremde type
- Erg beïnvloedbaar voor negatieve contacten. 
- Niet in staat tot het aangaan van affectieve relaties, ook niet op latere leeftijd.
- Pseudo autonomie (lijkt zelfstandiger dan dat ze daadwerkelijk zijn). 
- Laag zelfbeeld.
- Claimend gedrag. 
- Veel aandacht zoeken, vaak op negatieve wijze.
- Destructief gedrag naar anderen en zichzelf (Horeweg, 2014).